
De herkomst van duizend-en-een-nacht
Raamvertelling
De verhalen van duizend-en-een-nacht zijn een bundeling van vele verhalen, met als kaderverhaal de vertelling over sultan Sjahriaar. In deze raamvertelling wordt vertelt dat Sjahriaar werd bedrogen door zijn vrouw. Doordrongen van verdriet besloot Sjahriaar zijn vrouw van het leven te beroven. Hierna huwde hij elke dag een nieuwe bruid, om haar vervolgens de ochtend erop te vermoorden. Dit deed hij om te voorkomen dat hij wederom bedrogen zou kunnen worden.
De dochter van de grootvizier, Scheherazade, kon het leed dat de onschuldige bruidjes aangedaan werd niet langer aanzien, en besloot haar vader te smeken om met Sjahriaar te trouwen. Ze had was duidelijk iets van plan. Na de huwelijksnacht van Sjahriaar en Scheherazade, naderde het moment van haar executie. De jonge bruid begon echter met het vertellen van een verhaal dat zo ontzettend spannend was, dat de sultan besloot haar executie uit te stellen tot hij het einde van het verhaal gehoord had. Scheherazade sloot op deze manier elke nacht af met een nieuw, spannend maar onvoltooid verhaal, en hield dit 1001 nachten vol. In deze lange periode van 1001 nachten schenkt Scheherazade de sultan meerdere kinderen. Ook is hij zoveel van haar gaan houden, dat hij besluit Scheherazade gratie te verlenen. Scheherazade wordt zijn definitieve vrouw en ze leefden nog lang en gelukkig.
De herkomst van het verhaal
Hoewel de namen van de hoofdpersonen van het kaderverhaal Iraans zijn, zijn andere namen uit het sprookje van duizend-en-een-nacht Arabisch. Het verhaal kent zijn oorsprong echter hoogstwaarschijnlijk in India. De oorsprong van het kaderverhaal ligt, net als de 1001 andere verhalen, in het Midden-Oosten, waarbij diverse elementen uit verschillende landen uit deze regio samengebracht zijn.
Het is dan ook niet zo dat de verschillende verhalen door één enkele auteur opgetekend zijn. De auteurs vinden hun oorsprong zeer waarschijnlijk uit landen zoals India, Egypte, Irak, Iran en zelfs Griekenland. Door het grote tijdsbestek waarin de verhalen verzameld zijn, dateren de verhalen daarnaast ook nog eens uit verschillende jaartellingen. Sommige verhalen komen bijvoorbeeld voort uit een Jaïnistische vertolking uit de 5e eeuw, andere verwijzingen dateren uit de middeleeuwen, en weer andere refereren naar de 9e eeuw. Er zijn zelfs verhalen welke ogenschijnlijk dateren van voor de christelijke jaartelling.
1001 verhalen
In 987 na christus schreef Ibn al-Nadim, een islamitische geleerde, over de verzameling van 1000 populaire Arabische, Griekse en Iraanse verhalen. Deze verzameling werd door ʿAbdūs al-Jahshiyārī gestart. Helaas overleed hij echter en kon het project niet afmaken. “Slechts” 480 verhalen werden door hem opgetekend. De uitdrukking “duizend-en-een-nachten” is een verwijzing naar het enorme aantal verhalen, maar werd pas veel later letterlijk genomen. Er werden net zo lang verhalen toegevoegd aan de bundel, tot dit er 1001 in totaal waren. De verhalen zijn voornamelijk mondeling doorgegeven verhalen, welke in fases zijn toegevoegd aan de bundel. Het eerste deel van de bundel is opgetekend in Nagdad en het tweede deel in Egypte. Later zijn de twee delen samengevoegd tot één bundel.

